“De Danser” — 150 dagen later
Hoe zit dat nu met die veelbelovende roman?
Het is een vreemd jaar voor iedereen. Gelukkig is het voor meerdere mensen een klotejaar en deelt iedereen in de malaise. Dat verzacht de pijn. En niets loopt zoals gepland. Niet dat ik bekend sta als de persoon met de grote uitgetekende langetermijnplannen, maar enige vorm van structuur is mij toch niet vreemd. Een mens heeft wat houvast nodig, nietwaar?
Mijn eerste versie van ‘De Danser’ zag, na een schrijversdracht van zes maanden, het levenslicht halverwege juni 2020. Zoals beloofd kreeg het geduldig lief mijn literaire boreling als eerst onder haar neus geschoven. Dat mocht ook wel, want na ruim 600 uur schrijfwerk mocht deze ‘eer’ mijn urenlange afwezigheid toch een beetje compenseren. Na enkele dagen wist ze er de grootste grammaticale fouten uit te sleuren en werd het verhaal hier en daar ‘bijgepunt’. Een collega die ook de eindredactie op haar wilde nemen ‘begreep de clou van het boek’ niet. Ze stelde voor om de week nadien de koppen bij elkaar te steken maar na mijn reactie bleef het windstil.
Via 24bookprint.com ontdekte ik dat je voor een belachelijk lage prijs je publicatie ‘on demand’ kon laten drukken. Zelfs vanaf één uniek exemplaar. Op vijf werkdagen krijg je ze thuis geleverd. Een aanrader voor iedereen die de schrijfkriebels voelt. Zo krijg je ook gauw een idee van hoe je roman er later in werkelijkheid zal uitzien. Met mijn 90.000 woorden kwam ik uit op een mooie 272 blz., formaat 135/215mm. Het design van de cover deed ik uiteraard zelf maar blijkbaar heb je op de site ook templates om zelf iets in elkaar te steken. De uiteindelijke kostprijs voor 15 boeken bedroeg 155 euro. ‘Print-On-Demand’ is echt wel leuk! (PS: wie een leuk idee heeft voor de cover mag me iets laten weten want ik ben er nog niet 100% tevreden over...)
Een deel van de boeken verspreidde ik onder de ‘fans van het eerste uur’. Wie er het meest op aandrong kreeg een handgetekende ‘Artist Proof’ :-) Was ik benieuwd naar de beoordeling? Uiteraard! Maar ik keek vooral uit naar de inhoudelijke opmerkingen. Of de lezers het nu een kutboek zouden vinden of dat het op weg was naar een nominatie voor de Gouden Uil was bijkomstig.
Een ander deel ging naar een vijftal ervaren collega’s waarvan ik wist dat het in hun interessesfeer zou kaderen. Met de vakantie voor de boeg zouden ze aan de rand van hun zwembad wel tijd vinden om enkele kritische blikken te werpen en mij na het aperitief hun beoordeling te laten weten. Aangezien mijn testpanel zich overal behalve in Limburg bevond gingen de exemplaren via B-Post aan 8 euro het stuk de baan op. Een boek printen is slechts 2 euro duurder dan het te versturen.
Op zoek naar een uitgever.
Halverwege juni maakte ik een shortlist van enkele uitgevers. Eerlijk gezegd was ik totaal niet vertrouwd met de wereld van de uitgevers. Het was eerder toevallig dat ik in 2019 nog eens op de boekenbeurs in Antwerpen verzeilde en ontdekte welke uitgeverijen er het mooie weer maakten. Op de websites van de dienstdoende uitgeverijen kan je snel het contactadres vinden waarop je je manuscript kan mailen. Als Word of als PDF. Met de zomervakantie in het vooruitzicht nam ik mezelf voor het document snel te verzenden. In de wetenschap dat ze zichzelf twee maanden de tijd gunnen om elk werk ‘in detail te bekijken’ leek het mijn inziens beter zijn om het nog voor het zomerreces in te dienen. Veel uitgevers delen tegelijk mede dat ze ‘dagelijks veelbelovende manuscripten’ ontvangen waardoor het wel langer zou kunnen duren.
Had ik misschien niet op kleinere uitgeverijen moeten mikken? Waarschijnlijk wel. Feit is dat bv een Pelckmans, Hautekiet, Prometheus zich toeleggen op de absolute top en zich niet bezigen met amateurs die denken dat ze met hun debuutroman de Libris Literatuurprijs gaan binnenhalen. Het is ook zelden zo dat ze zich de moeite troosten om heel je roman te lezen. De eindredacteur pikt er vaak enkele (niet aansluitende) hoofdstukken uit en beslist op basis hiervan of je een kans krijgt.
Op het gebied van romans publiceren zitten we in Vlaanderen trouwens in de slechtst denkbare situatie na, bij wijze van spreken, Papoea-Nieuw-Guinea. Met 6 miljoen inwoners leven we in een beperkte microkosmos van boekenliefhebbers. Als je hier 1.000 romans verkoopt mag je al van een succes spreken. De rest leent en leest gratis mee. Dan heb ik het uiteraard niet over de ronduit fantastische Lize Spit die met ‘Het Smelt’ aan 200.000 verkochte exemplaren komt. De Nederlanders aanspreken brengt ook geen zoden aan de dijk. Onze Noorderburen spreken dan al ongeveer hetzelfde taaltje, ze zullen zelden overstag gaan voor Vlaams taaltalent van onder de kerktoren van Spiere-Helkijn.
Veel uitgeverijen focussen ook op de vertalingen van buitenlandse kaskrakers. Zo zijn ze zeker van snel profijt. Een sticker met ‘Reeds 1 miljoen verkochte exemplaren!’ slaat beter aan dan ‘Nieuw talent uit Genk waar nog geen hond van gehoord heeft.’ Het is daarom dat een reeks van ‘Zeven Zussen’ sneller in de boekhandel verschijnt dan dat van lokaal talent.
Ga je als startende auteur dan beter geholpen zijn bij een kleinere uitgeverij die wel ‘ogen’ heeft naar jouw werk? Misschien wel. Misschien dat de toekomst van de uitgeverijen ook ligt bij de ‘innovators’. Het Nederlandse ‘Das Mag’, opgericht in 2011 door Toine Donk pronkt nu weliswaar op de homepage met ‘Ik ben er niet’ van Lize Spit en bracht eerder het pakkende ‘Julian’ van Fleur Pierits op de markt.
Je kan het al raden: na vier antwoorden van aangeschreven uitgevers, die copy/paste van elkaar leken te zijn, zakte het enthousiasme alras tot een mentaal dieptepunt. Dien je je manuscript in, verwacht je dan zonder verpinken aan een ‘Momenteel kunnen we echter niet met jouw idee aan de slag.’, gevolgd door een klassieker in de moderne mail-literatuur: ‘Omdat we spontaan heel wat manuscripten ontvangen, ontbreekt het ons jammer genoeg aan tijd om deze beslissing verder toe te lichten.’
Bonustip: blijf ver weg van Uitgeverij Novum. Zij specialiseren zich zogezegd in beginnende auteurs en beloven je hemel en aarde. De waarheid is dat ze je bindende contracten aansmeren waarbij je zelf moet instaan voor de financiering van je eerste 1000 boeken. Als je ze niet verkoopt kan je uiteraard fluiten achter je geld.
“Denk eerst na, impulsieve idioot!”
Wie mij kent weet uiteraard beter. Vaak is het eerst doen en dan pas denken. Het hart en dan het verstand. Tegen beter weten in. Maar sneller starten is niet steeds goed eindigen. Had ik mijn manuscript beter eerst laten nalezen door een ervaren eindredacteur? Zeer zeker! Feit was alleszins dat ik niet snel geneigd was om na mijn eigen investeringen 0,15 euro per duizend woorden uit te geven vóór dat een uitgever zou toehappen. Een 800 à 1000 euro uitgeven voor een nevenproject waarvan je enkel hoopt dat het zal aanslaan leek me begin juli geen goede strategie.
Soit, denken dat je het meest originele script ter wereld hebt, dat het schreeuwt om een verfilming en dat je er vanuit gaat dat je kennis van het Nederlands voldoende is om elke uitgever in te pakken, zijn de basisingrediënten die je literair avontuur gedoemd maken om te laten mislukken. Natuurlijk had ik dat kunnen weten maar een vijftigjarige koppige ezel kijkt enkel nog naar de wortel die voor zijn neus hangt.
Ondeelbaar enthousiasme
“Wel, hoe zat dat ondertussen met de proeflezers?” Goede vraag! Ook hier maakte ik een cruciale denkfout. Namelijk dat mijn eigen enthousiasme dezelfde kracht zou hebben als COVID-19. Iedereen vindt het wel cool dat je een roman trachtte te schrijven, maar ècht niemand kan ooit je eigen enthousiasme volledig overnemen. Proeflezers nemen hun tijd. Is het niet vandaag, dan is het morgen. Proeflezers voelen zich zelden verplicht opmerkingen door te geven. Van de mensen waarvan ik ècht van overtuigd was dat ze mij op zijn minst iets zouden laten weten, kreeg ik slechts van 15% een antwoord. Ook al vonden ze het kut, dan mochten ze het mij laten weten, maar de wijze les leerde mij dat je eigen enthousiasme anderen voornamelijk koud laat. Ben ik hierin ontgoocheld? Jazeker.
De reacties die mij wèl bereikten waren allen positief. Ik dank zeker Luc Blyaert en Marc Fauconnier als aangevers van zowel inhoudelijke als grammaticale verbeteringen. Ook enkele fans van het eerste uur waren vaak razend enthousiast en vroegen al wanneer het vervolg zou verschijnen. Eén van de leukste reacties kwam van een zestienjarige jongeman die ten zeerste gecharmeerd leek door het taalgebruik en vond dat het een perfecte weergave was van zijn leefwereld. Hij gebruikte ‘De Danser’ als boekbespreking en zo hield ik er alvast mijn eerste (online) interview aan over.
Eind september besefte ik dat mijn strategie wat aangepast diende te worden. Mijn zin om opnieuw uitgeverijen aan te gaan schrijven zat op een dieptepunt. Waarschijnlijk ga ik het gewoon zelf uitgeven. Eerder dit jaar ontdekte ik Brave New Books, een Nederlandse online uitgeverij die ervoor zorgen dat jouw boek beschikbaar wordt via 2500 online én offline boekhandels in Nederland en Belgie, waaronder Bol.com, Standaard Boekhandel, Libris, Bruna, Amazon en nog veel meer. Het voordeel is dat de royalties ook wat hoger liggen dan bij de traditionele uitgeverijen. Niet dat je hiermee rijk zal worden, maar als ‘toekomstig auteur’ verwacht je wel wat inkomsten na die eerdere investering van 600 uur. De promotie op social media kan ik gerust om mijzelf nemen in functie van de inkomsten die er (hopelijk) na de publicatie zullen zijn. Eerlijk gezegd zou ik liever alle inkomsten steken in het vertalen van ‘De Danser’ naar het Engels. Ik geloof nog steeds in mijn eigen werk en zie het Engelstalig gebied als een veel grotere afzetmarkt. Maar laten we weer niet vooruitlopen op de zaken.
Halverwege november liet ook een andere collega zich na anderhalve maand redactiewerk verontschuldigen. Hij zou het als germanist graag redigeren. We zouden wel een prijs afspreken. Maar van uitstel kwam ook hier afstel. Wederom een les geleerd: enthousiasme is niet deelbaar en vrienden die ‘je willen helpen’ zijn zelden de beste oplossing. Mijn droom om het tegen kerstmis 2020 op de markt te brengen is ondertussen een bittere illusie.
Het verhaal is (gelukkig) nog niet ten einde
Vorige week nam ik mij de tijd om rond te kijken naar een eindredacteur op maat. Iemand die zelf interesse toonde om het boek te willen nalezen. Het klinkt misschien onnozel, maar ik zocht iemand die het boek wilde redigeren vanuit het hart. En dat lijkt tot op heden een goede zet. Want redacteurs heb je van allerlei pluimage. Zelfingenomen, gepensioneerden, filosofische, apathische,… noem maar op.
Met Ann De Craemer haal ik nu een topmadam ‘in huis’. Ze studeerde Germaanse taal- en letterkunde en is Master in American Studies. Ann debuteerde met Duizend-en-één dromen. Een reis langs de Trans-Iraanse Spoorlijn (Lannoo, 2010), dat werd genomineerd voor de VPRO Bob den Uylprijs voor het beste literair-journalistieke reisboek. In de zomer van 2012 verscheen De seingever (De Bezige Bij). Haar roman Kwikzilver verscheen op 29 augustus 2014 bij De Bezige Bij Antwerpen.
Begin 2015 werd De Craemer, als taalcolumniste van De Morgen, voorzitter van het Heerlijk Helder-panel van het programma Hautekiet op Radio 1.
In oktober 2015 verscheen bij Uitgeverij Polis Heerlijk Helder. Weg met krommunicatie!, dat ze samen met radiopresentator Jan Hautekiet schreef en in oktober 2018 verscheen tot slot het Groot Vlaams Wielerwoordenboek, dat ze samen met wielercommentator Michel Wuyts schreef.
Ik ben onwaarschijnlijk blij dat er nu een match is. We hebben er momenteel nog geen deadline op geplaatst. Voor mij moet het momenteel ook niet. Ik heb een jaar na de start van mijn schrijfsel verschrikkelijk veel geleerd. Van mensen en van uitgeverijen. Van verwachtingen en van inlossingen. Ik hou jullie graag op de hoogte van het verder verloop :-)