Wacht maar even
We zijn het niet meer gewoon. We kennen het wel, maar we haten het allemaal. Het liefst van al zouden we willen dat het ‘wachten’ niet zou bestaan. Alles moet nu, dadelijk, tout de suite, aan de deur geleverd, op het scherm terwijl we kijken, gedaan voor het gebeurd is. Vladimir en Estragon gaven er zonet de brui aan.
“Kom je me even bezoeken in M33? Het is nogal belangrijk.” Als je de M van het ZOL in Genk kent weet je dat je niet lang meer te wachten hebt. Je tijd is beperkt. Je dromen reeds opgeborgen, het aftellen abrupt ingezet. Een SMS vergezeld met koude rillingen. De kanker had wraak genomen. Specialisten hadden zich uit de naad gewerkt om bij hem de zwarte pest van de 21ste eeuw een halt toe te roepen. Vogelvrij verklaard maar gecounterd door microscopische kleine cellen die ons leven bepalen. Wij zijn geen baas. Over niets.
Het is de maatschappij die ons dwingt. Of de technologie die er ons toe leent. Of de marketing die het ons opdringt. Of wijzelf die en masse in de val trappen van het hier en nu. We willen onze boodschappen thuis geleverd. We moeten online bestellen. We verwachten die snertkabel voor de smartphone op zondag voor 11 uur thuis. We denken ooit te kunnen tijdreizen. Waar naartoe weet echter geen hond. We klagen op Twitter wanneer we 2 minuten zonder TV, stroom of internet zitten. Hoe kan dat nu ook anno 2016? We zijn consumenten die er fuckin recht op hebben! In realiteit zijn we een bende achterlijke schapen die de seconden op de tijdsweide afgrazen tot onze tijd gekomen is.
Hoe begroet je hem? Wat neem je mee als je hem gaat bezoeken? Hoe neem je afscheid van een vriend?
“I came to this world with nothing
And I leave with nothing but love
Everything else is just borrowed”
We lenen zelfs de tijd. Want ook dat moeten we inleveren bij de checkout. Ons rest enkel een recensie voor het armzalig kamertje op Hotel Aarde, die we ondertussen zelf naar hartelust besmeurden omdat we in onze eigen arrogantie dachten dat we er recht toe hadden. RipAdvisor.
In de auto staar ik voor mij uit richting terras. Ik was toe aan een Gin-Tonic en wat hapjes. Veel kreeg ik voordien niet binnen. Naast mij scheuren drie auto’s op het linkervak bumper aan bumper aan een veel te hoge snelheid richting verkeerslichten. Een lama met staar kon voorspellen dat ze voor het rood kwamen te staan. Arm schapen. Je steelt geen minuut, je leent ze enkel aan een risicorente.
Het interesseert me geen fluit hoe lang ik moet wachten tot de garçon mijn bestelling komt opnemen. Voor mijn part vergeet hij het en vraag ik het hem wel opnieuw. Ik kijk voor mij uit, tokkel wat op mijn smartphone en besef weer hoe erg het is gesteld. Fuck it, ik moet het even allemaal even niet meer weten.
“Hou je mij op de hoogte?”, tweet een vriendin via DM. Ik antwoord haar dat ik dat zal doen en dat het me weer allemaal alles doet relativeren. “Voor twee dagen, en dat zit je weer in die ratrace. Dat weet je zelf goed genoeg”, tweet ze terug. Er is geen excuus, geen uitweg, geen B-plan.
Mijn goede kameraad is er nu niet meer. Zijn tijd is gekomen. Onze seconden tikken ondertussen weg. Het is tijd om onze tijd te nemen. We hebben er het recht toe. Laat niemand anders jullie iets wijsmaken. Geen technologie, geen marketing, geen maatschappij die zoiets eist is het dat waard.